Cijfers evenementenmensen

HET ONDERZOEK

Het onderzoek richt zich op de gevolgen van de coronacrisis voor organisaties in de culturele en creatieve sector in 2020. Het is financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Met de coronamonitor brengen we zowel de schade voor de organisaties en de zzp’ers binnen de sector in beeld als de effecten van de steunmaatregelen.

Lasten van zzp’ers

Binnen de personele lasten brengen culturele organisaties (en vooral grote organisaties) de lasten van zzp’ers het meest terug: een bezuiniging van gemiddeld 55% op zzp’ers tegenover een bezuiniging van 3% op het personeel in loondienst. Alleen kleine organisaties ontzien hun zzp’ers. Vrije producenten, die in 2019 nog voor 60% draaien op de inzet van zzp’ers, brengen de lasten van zzp’ers zelfs met 97% terug. De diverse steunmaatregelen hebben het verlies aan werkgelegenheid van zzp’ers niet kunnen voorkomen.


Hoofdvraag:

• In hoeverre sijpelt de financiële steun aan de organisaties door naar zelfstandige makers en andere zzp’ers?

DE CIJFERS

Kunstenaars, acteurs, technici, muzikanten en de rest van het groeiende aantal zzp’ers in de sector, bevonden zich aan het begin van de coronacrisis al in een precaire positie (Rasterhoff en Schrijen 2020). Het aantal zzp’ers in de sector is toegenomen van 92.820 in 2010 naar 141.150 in 2018. En hoewel het aantal zzp’ers in deze periode in heel Nederland is gegroeid, is de stijging van de culturele zzp’ers duidelijk sterker (CBS 2021a).

Daarnaast blijkt dat de inkomsten voor de zzp’ers in de culturele en creatieve sector over het geheel gezien niet hoog zijn: in 2019 bedroeg de mediane omzet uit hun werkzaamheden als zzp’er € 24.600. Dit betekent dat de helft van deze zzp’ers jaarlijks op een omzet op of onder dit bedrag zit. Bij het totaal aan zzp’ers in Nederland ligt dit bedrag aanzienlijk hoger: € 46.500. In 2020 lopen deze bedragen terug naar respectievelijk een mediane omzet van € 17.500 voor de culturele zzp’ers en € 44.900 voor het totaal aan zzp’ers. Binnen de subsector ‘kunsten’ is de daling het grootst: ruim twee derde van de zzp’ers kende een omzetdaling van gemiddeld 54% (CBS 2021b).

In grote delen van de culturele sector zijn flexibele arbeidsrelaties – zzp-inhuur en tijdelijke dienstverbanden – de norm (Figuur 4.1).20 Dat geldt het sterkst voor vrije producenten (79%) en presentatie-instellingen en medialabs (57%), en het minst voor de poppodia (23%). Daar staat tegenover dat poppodia voor gemiddeld 27% draaien op de inzet van onbetaald personeel (hoofdstuk 10). Bovendien zijn de optredende artiesten niet opgenomen in de personeelscijfers.

Er bestaat een duidelijk verband tussen de grootte van culturele organisaties en de samenstelling van het betaalde personeel van de organisaties (Figuur 4.2). Bij de kleine organisaties is slechts 24% van de werkenden in vaste dienst en werkt 61% als zzp’er. Bij de grote organisaties zijn de verhoudingen juist omgekeerd. Daar is 64% van de werkenden in vaste dienst en werkt slechts 21% als zzp’er. De verschillen in personeelssamenstelling tussen kleinere en grotere organisaties hangen zowel samen met de verschillen in de omvang van de beschikbare middelen als met de verschillen in de bestaanszekerheid tussen deze typen organisaties.

Het verschil in ontwikkeling van de totale personele lasten en de lasten van zzp’ers is enorm, te meer omdat de lasten van het personeel in loondienst slechts met 3% zijn gedaald. De lasten van het personeel in vaste dienst zijn zelfs gelijk gebleven, maar de lasten van het personeel in tijdelijke dienst zijn met 29% verminderd. Culturele organisaties hebben ruim zestien keer zo sterk bezuinigd op de lasten van zzp’ers als op de lasten van het personeel in loondienst (55% versus 3%). Daardoor is de werkgelegenheid van zzp’ers in het onderzochte deel van de culturele sector afgenomen van 1.650 tot 720 fte’s, een daling van 930 fte’s. De flexibele schil blijkt een gemakkelijke bezuinigingsoptie in tijden van crisis. De coronasteun heeft dit niet kunnen voorkomen. Vrije producenten, die in 2019 voor 60% draaiden op de inzet van zzp’ers, brengen de lasten van zzp’ers vrijwel tot nul terug (een daling van 97%). Poppodia bezuinigen eveneens sterk op zzp’ers (80%), maar bij hen vormen zzp’ers in 2019 slechts 11% van het betaalde personeel (exclusief optredende artiesten). Muziektheater- en theatergezelschappen, die in 2019 relatief veel zzp’ers inzetten, bezuinigen eveneens flink op de lasten van zzp’ers (met respectievelijk 58% en 49%). Presentatie-instellingen en medialabs, die eveneens relatief veel gebruik maken van zzp’ers, brengen juist de lasten van zzp’ers – met 16% – het minst terug.

CONCLUSIE CIJFERS

Binnen de personele lasten brengen de organisaties (en vooral grote organisaties) in 2020 de lasten van zzp’ers het meest terug: een bezuiniging van gemiddeld 55% op de zzp’ers tegenover een bezuiniging van 3% op het personeel in loondienst. Alleen kleine organisaties ontzien hun zzp’ers. Vrije producenten, die in 2019 voor 60% draaiden op de inzet van zzp’ers, verminderen de lasten van zzp’ers zelfs met 97%.

EINDCONCLUSIE ONDERZOEK

Zzp’ers blijken een eenvoudige bezuinigingsoptie. Dankzij de steunmaatregelen is voorkomen dat een groot deel van de culturele organisaties de coronacrisis niet overleeft. De vele zzp’ers in de sector hebben – op enkele uitzonderingen na –weinig geprofiteerd van de generieke en specifieke steunmaatregelen. Organisaties in het onderzochte deel van de sector hebben in de laatste drie kwartalen van 2020 de lasten van zzp’ers met 55% teruggebracht tegenover een bezuiniging van 3% op hun personeel in loondienst. Alleen kleine organisaties hebben hun zzp’ers ontzien. De diverse steunmaatregelen hebben de forse teruggang van werkgelegenheid van zzp’ers niet kunnen voorkomen. Er is doorgaans geen sprake van een ‘trickle down’ van de steun van organisaties naar zzp’ers.

De coronacrisis legt een aantal zwaktes van de culturele en creatieve sector bloot. Ten eerste is het de meest geflexibiliseerde sector van de economie. De flexibele schil blijkt een gemakkelijke bezuinigingsoptie te zijn in tijden van crisis. Het einde van de houdbaarheid van de verregaande flexibilisering in de sector lijkt hiermee in zicht te komen. De huidige bezuinigingen op zzp’ers verstoren het ecosysteem van de sector. Het risico bestaat dat een deel van de zzp’ers na afloop van de coronacrisis niet meer terugkeert naar culturele organisaties. Juist nu het einde van de coronacrisis in zicht komt, is het belang om te investeren in het behoud van de zzp’ers voor de sector inclusief een fatsoenlijke beloning voor deze groep werkenden. Bij de vormgeving van nieuwe steunmaatregelen dient daarmee naar onze mening nadrukkelijk rekening te worden gehouden.